De muziek van Wim Henderickx: een portret in 5 momentopnames
by Maarten Beirens, Wed, Apr 20, 2022
Kan je je een componist inbeelden die nog beter geschikt zou zijn om de thematiek uit De bekeerlinge in muziek te vertalen dan Wim Henderickx? De confrontatie tussen Oost en West, de openheid voor het spirituele en de versmelting van emotionele expressie en mystieke onthechting: het zijn aspecten die in zijn muziek intussen een lange voorgeschiedenis hebben. Een portret in vijf momentopnames.
1. Le visioni di paura (1990)
De vroegste werken tonen Henderickx’ liefde voor de modernistische muziektaal het duidelijkst. Le visioni di paura (1990) componeerde hij voor het Nieuw Belgisch Kamerorkest, waar hij toen zelf pauken speelde. Je hoort er meteen het enthousiasme van een jonge componist in, die allerlei effecten en technieken uitprobeert, vol expressieve en dissonante momenten.
De ‘visioenen van angst’ uit de titel verwijzen naar het paneel dat de hel afbeeldt in Jeroen Bosch’ drieluik De tuin der lusten. En niet toevallig is in de partituur het dissonante interval van de overmatige kwart, de ‘tritonus’, alom aanwezig. Dit interval werd door middeleeuwse muziektheoretici ‘diabolus in musica’ genoemd. Deze ‘duivel in de muziek’ kon in de hel van Henderickx/Bosch uiteraard niet ontbreken.
2. Raga I (1994-96)
Van opleiding is Wim Henderickx percussionist en de liefde voor slagwerk spreekt volop uit zijn werken. Tegelijk is de slagwerkfamilie in de westerse traditie lang een soort bijzaak geweest – op een paukenroffeltje hier en daar na. Maar buiten het Westen vervult slagwerk vaak een heel prominente muzikale rol. Dat uitgerekend een percussionist zich aangetrokken zou voelen tot oosterse muziek is misschien dan ook niet zo’n grote verrassing.
In Raga I komen die twee interesses samen. Indiase muziek is een inspiratiebron en de focus ligt helemaal op de solo percussionist. Het werk bestaat in drie versies – één voor percussie, een tweede voor percussie en orkest en de derde voor percussie en twee piano’s. In alle versies krijgt de percussionist niet enkel flukse ritmische elementen voorgeschoteld (al wordt het vanaf het midden van het werk ritmisch best pittig), maar vooral ook een breed palet aan kleuren. Het stuk uitvoeren vereist een uitgebreid instrumentarium, waaronder een heuse staalkaart van Aziatische percussie, zoals Thaise gongs, vingercymbalen, Peking gongs, dobachi (Japanse temple bell), en aanvullingen uit Latijns-Amerika (bongo’s, quinto) en Afrika (djembe, spleettrom).
Je zou verwachten dat die oosterse inspiratie vooral te horen is in ‘exotische’ klanken en effecten. Maar veel belangrijker is dat Raga I niet zozeer de ‘sound’ maar wel de structuur van Indiase muziek opzoekt. Raga I volgt de vorm en structuurprincipes van een echte Indiase raga, met een langzaam deel, naadloos gevolgd door een veel sneller deel. Geen oppervlakkig exotisme, maar een inspiratie om nieuwe structuren van toonhoogte, ritme en vorm mee samen te stellen. Al snel volgden er dan ook Raga II (voor orkest) en Raga III (voor altviool en orkest) (beide 1995). En daarmee was het duidelijk dat de fascinatie voor oosterse elementen een belangrijk aspect in Wim Henderickx’ muziek zou blijven.
3. Tantric Cycle (2004-10)
Hoe diep de connectie is met spirituele ideeën en een wereldbeeld waarin mens en kosmische energie verbonden zijn, blijkt uit de Tantric Cycle, een cyclus van zeven werken voor diverse bezettingen, van strijkkwartet, instrumentaal ensemble over muziektheater, elektronica tot groot orkest. Ieder werk uit de cyclus neemt elementen uit de tantra als leidraad, een oosterse traditie die gericht is op geestelijke verruiming en bevrijding door middel van allerlei oefeningen als meditatie en yoga.
De cyclus opent met het strijkkwartet ‘The seven chakras’ (2004) waarin de zeven delen elk één chakra (energiepunt in het lichaam) als uitgangspunt nemen. Het muziektheaterwerk ‘VOID (Sunyata)’ (2007) is opgebouwd rond de geometrische figuur Shri Yantra (eveneens de titel van het elektronische werk (2009) dat hieruit werd afgeleid) die als symbolische gids voor meditatie rond de vier elementen (lucht, aarde, vuur, water) dient. De cyclus is ook het begin van het stijgende belang van elektronica in Henderickx’ muziek, waarvoor hij een lange samenwerking met Jorrit Tamminga inzet.
Tegelijk blijft het belang van structuur en doordachte organisatie hoog. Een compositieschets voor ‘Nada Brahma’ voor sopraan, ensemble en elektronica (2005) die op het cd-boekje (Triptych; Hermesensemble) is gereproduceerd, bevat al de titels van de delen waaronder ‘cosmic energy’, ‘sacred noise’, ‘cosmic silence’ en ‘new spirituality’, maar koppelt dat meteen aan harde muzikale parameters als tempi, maatsoorten, vorm en aard van het muzikale basismateriaal. Spirituele visie is geen zweverig vernislaagje, maar meteen vertaald in de kern van de muziek. Nada Brahma is dan ook Sanskriet voor ‘God is klank’.
Beluister hier een geluidsfragment
4. Requiem (2016)
Voor de dansvoorstelling East die Sidi Larbi Cherkaoui maakte voor OBV, ging Henderickx aan de slag met het materiaal van Fauré waarbij hij vooral het orkest reduceerde tot negen instrumenten. Maar daar bleef het niet bij. Met twee rake ingrepen breekt hij immers het werk open naar een interculturele setting waarin Midden-Oosterse elementen (maar dan ook weer door Henderickx naar zijn eigen hand gezet) in het hart van Fauré's muziek opduiken.
De eerste is de keuze om een qanûn aan het ensemble toe te voegen, waarvan de Midden-Oosterse klanken de rol van de harp bij Fauré overnemen en meteen ombuigen naar een andere culturele referentie. Het is niet de eerste keer dat Henderickx voor niet-westerse instrumenten schrijft – bewijs zijn uiteraard de percussie-instrumenten uit alle hoeken van de wereld (zie Raga I) of werk zoals On Haiku (2015) voor Japanse sho.
Bekijk de trailer van Requiem:
5. Revelations (2016)
Wim Henderickx is lang en intens met oosterse spiritualiteit begaan – zoveel is duidelijk uit de werken van Skriet (1993) tot Sangita (2019), tot in de titels toe. De muziektheatervoorstelling Revelations brengt die spirituele dimensie letterlijk dichter bij huis. Het is opgebouwd rond teksten uit de visioenen van de 13de-eeuwse Antwerpse mystica Hadewych. Met een sopraan solo, elektronica, drie instrumenten (fluit, altviool, percussie) en een klein vrouwenkoor is het uitgesproken intimistisch. De Midden-Oosterse percussie (in de oorspronkelijke productie gespeeld door Henderickx zelf) voegt een interculturele kwaliteit toe, net als in Requiem. Maar het opvallendst is zowel de middeleeuwse mystiek als een persoonlijke zoektocht naar een religieuze ervaring die ook in De bekeerlinge hun plek zullen vinden. En toeval of niet, de solopartij in Revelations was geschreven voor Lore Binon, die – jawel – ook de titelrol in De bekeerlinge zal zingen.
Bekijk de trailer van Revelations:
1. Le visioni di paura (1990)
De vroegste werken tonen Henderickx’ liefde voor de modernistische muziektaal het duidelijkst. Le visioni di paura (1990) componeerde hij voor het Nieuw Belgisch Kamerorkest, waar hij toen zelf pauken speelde. Je hoort er meteen het enthousiasme van een jonge componist in, die allerlei effecten en technieken uitprobeert, vol expressieve en dissonante momenten.
De ‘visioenen van angst’ uit de titel verwijzen naar het paneel dat de hel afbeeldt in Jeroen Bosch’ drieluik De tuin der lusten. En niet toevallig is in de partituur het dissonante interval van de overmatige kwart, de ‘tritonus’, alom aanwezig. Dit interval werd door middeleeuwse muziektheoretici ‘diabolus in musica’ genoemd. Deze ‘duivel in de muziek’ kon in de hel van Henderickx/Bosch uiteraard niet ontbreken.
2. Raga I (1994-96)
Van opleiding is Wim Henderickx percussionist en de liefde voor slagwerk spreekt volop uit zijn werken. Tegelijk is de slagwerkfamilie in de westerse traditie lang een soort bijzaak geweest – op een paukenroffeltje hier en daar na. Maar buiten het Westen vervult slagwerk vaak een heel prominente muzikale rol. Dat uitgerekend een percussionist zich aangetrokken zou voelen tot oosterse muziek is misschien dan ook niet zo’n grote verrassing.
In Raga I komen die twee interesses samen. Indiase muziek is een inspiratiebron en de focus ligt helemaal op de solo percussionist. Het werk bestaat in drie versies – één voor percussie, een tweede voor percussie en orkest en de derde voor percussie en twee piano’s. In alle versies krijgt de percussionist niet enkel flukse ritmische elementen voorgeschoteld (al wordt het vanaf het midden van het werk ritmisch best pittig), maar vooral ook een breed palet aan kleuren. Het stuk uitvoeren vereist een uitgebreid instrumentarium, waaronder een heuse staalkaart van Aziatische percussie, zoals Thaise gongs, vingercymbalen, Peking gongs, dobachi (Japanse temple bell), en aanvullingen uit Latijns-Amerika (bongo’s, quinto) en Afrika (djembe, spleettrom).
Je zou verwachten dat die oosterse inspiratie vooral te horen is in ‘exotische’ klanken en effecten. Maar veel belangrijker is dat Raga I niet zozeer de ‘sound’ maar wel de structuur van Indiase muziek opzoekt. Raga I volgt de vorm en structuurprincipes van een echte Indiase raga, met een langzaam deel, naadloos gevolgd door een veel sneller deel. Geen oppervlakkig exotisme, maar een inspiratie om nieuwe structuren van toonhoogte, ritme en vorm mee samen te stellen. Al snel volgden er dan ook Raga II (voor orkest) en Raga III (voor altviool en orkest) (beide 1995). En daarmee was het duidelijk dat de fascinatie voor oosterse elementen een belangrijk aspect in Wim Henderickx’ muziek zou blijven.
3. Tantric Cycle (2004-10)
Hoe diep de connectie is met spirituele ideeën en een wereldbeeld waarin mens en kosmische energie verbonden zijn, blijkt uit de Tantric Cycle, een cyclus van zeven werken voor diverse bezettingen, van strijkkwartet, instrumentaal ensemble over muziektheater, elektronica tot groot orkest. Ieder werk uit de cyclus neemt elementen uit de tantra als leidraad, een oosterse traditie die gericht is op geestelijke verruiming en bevrijding door middel van allerlei oefeningen als meditatie en yoga.
De cyclus opent met het strijkkwartet ‘The seven chakras’ (2004) waarin de zeven delen elk één chakra (energiepunt in het lichaam) als uitgangspunt nemen. Het muziektheaterwerk ‘VOID (Sunyata)’ (2007) is opgebouwd rond de geometrische figuur Shri Yantra (eveneens de titel van het elektronische werk (2009) dat hieruit werd afgeleid) die als symbolische gids voor meditatie rond de vier elementen (lucht, aarde, vuur, water) dient. De cyclus is ook het begin van het stijgende belang van elektronica in Henderickx’ muziek, waarvoor hij een lange samenwerking met Jorrit Tamminga inzet.
Tegelijk blijft het belang van structuur en doordachte organisatie hoog. Een compositieschets voor ‘Nada Brahma’ voor sopraan, ensemble en elektronica (2005) die op het cd-boekje (Triptych; Hermesensemble) is gereproduceerd, bevat al de titels van de delen waaronder ‘cosmic energy’, ‘sacred noise’, ‘cosmic silence’ en ‘new spirituality’, maar koppelt dat meteen aan harde muzikale parameters als tempi, maatsoorten, vorm en aard van het muzikale basismateriaal. Spirituele visie is geen zweverig vernislaagje, maar meteen vertaald in de kern van de muziek. Nada Brahma is dan ook Sanskriet voor ‘God is klank’.
Beluister hier een geluidsfragment
4. Requiem (2016)
Voor de dansvoorstelling East die Sidi Larbi Cherkaoui maakte voor OBV, ging Henderickx aan de slag met het materiaal van Fauré waarbij hij vooral het orkest reduceerde tot negen instrumenten. Maar daar bleef het niet bij. Met twee rake ingrepen breekt hij immers het werk open naar een interculturele setting waarin Midden-Oosterse elementen (maar dan ook weer door Henderickx naar zijn eigen hand gezet) in het hart van Fauré's muziek opduiken.
De eerste is de keuze om een qanûn aan het ensemble toe te voegen, waarvan de Midden-Oosterse klanken de rol van de harp bij Fauré overnemen en meteen ombuigen naar een andere culturele referentie. Het is niet de eerste keer dat Henderickx voor niet-westerse instrumenten schrijft – bewijs zijn uiteraard de percussie-instrumenten uit alle hoeken van de wereld (zie Raga I) of werk zoals On Haiku (2015) voor Japanse sho.
Bekijk de trailer van Requiem:
5. Revelations (2016)
Wim Henderickx is lang en intens met oosterse spiritualiteit begaan – zoveel is duidelijk uit de werken van Skriet (1993) tot Sangita (2019), tot in de titels toe. De muziektheatervoorstelling Revelations brengt die spirituele dimensie letterlijk dichter bij huis. Het is opgebouwd rond teksten uit de visioenen van de 13de-eeuwse Antwerpse mystica Hadewych. Met een sopraan solo, elektronica, drie instrumenten (fluit, altviool, percussie) en een klein vrouwenkoor is het uitgesproken intimistisch. De Midden-Oosterse percussie (in de oorspronkelijke productie gespeeld door Henderickx zelf) voegt een interculturele kwaliteit toe, net als in Requiem. Maar het opvallendst is zowel de middeleeuwse mystiek als een persoonlijke zoektocht naar een religieuze ervaring die ook in De bekeerlinge hun plek zullen vinden. En toeval of niet, de solopartij in Revelations was geschreven voor Lore Binon, die – jawel – ook de titelrol in De bekeerlinge zal zingen.
Bekijk de trailer van Revelations: