Mohandas Karamchand Gandhi
Gandhi, die in India was geboren en onder andere in Groot-Brittannië een opleiding tot jurist genoot, wordt gevierd als politieke en intellectuele leider van de Indiase onafhankelijkheidsbeweging tegen de Britse koloniale heerschappij. Als jonge advocaat in Zuid-Afrika, waar hij voor de rechten van de Indiase minderheid strijdt, ontwikkelt hij onder de naam Satyagraha, dat ‘kracht van de waarheid’ betekent, het idee van het geweldloze verzet. Zijn inspanningen betaalt hij met gevangenisstraffen en repressie. Zijn naam is vandaag synoniem voor geweldloos verzet, vrijheid en respect voor mensenrechten. Zijn engagement voor een rechtvaardige splitsing van de staatskas tussen India en Pakistan na de splitsing van het land in twee soevereine staten in 1947 stoot bij radicale krachten in India op groot verzet. Op 30 januari 1948 wordt Gandhi door een fanatieke Indiase nationalist doodgeschoten.
Kasturba Gandhi [Kasturbai]
Het huwelijk van Kasturba Makhanji Kapadia, dochter van een rijke handelaar, en Mohandas Gandhi wordt gearrangeerd door de ouders als beide kinderen zeven jaar oud zijn. Mohandas en Kasturba trouwen op de leeftijd van 13 jaar. Kasturba helpt in het huishouden van de familie Gandhi, terwijl Mohandas naar school gaat. Nadat haar man drie jaar lang alleen heeft gewerkt Zuid-Afrika, volgt Kasturba hem met hun kinderen. In het kader van de acties van de Satyagraha-beweging wordt ze echter opgesloten en moet ze dwangarbeid verrichten. Kasturba ondersteunt de politieke activiteiten van haar man daadkrachtig, vertegenwoordigt hem bij openbare toespraken en wordt een prominent woordvoerster, met name van de vrouwen.
Sonja Schlesin [Miss Schlesen]
De in Moskou geboren joodse Sonja Schlesin emigreert als jonge vrouw met haar familie naar Zuid-Afrika en wordt, op basis van een aanbeveling van de architect Hermann Kallenbach, secretaresse in het advocatenkantoor van Gandhi, dat ze tijdens zijn afwezigheid zelfstandig leidt. Ze redigeert onder andere de artikels van de Indian Opinion en wordt een geëngageerd activiste voor de burgerrechten. In 1908 schrijft ze Gandhi’s beroemde toespraak tegen de ‘Black Act’. Een jaar later wil ze deelnemen aan de toelatingsproef om rechten te gaan studeren. Ze wordt echter afgewezen omdat ze vrouw is. Pas aan het einde van leven krijgt ze de kans om de gehoopte rechtenstudies te beginnen. Ze heeft dan twintig jaar lang Latijn onderwezen op een school.