Je noemt The Golden Stool een ‘Afropera’. Wat bedoel je daarmee?
Je zou kunnen zeggen dat ik een muzikale confrontatie tussen Europa en Afrika ensceneer. Ik selecteer enkele iconische composities uit de westerse muziekgeschiedenis en herschrijf ze in de traditie van de Afrikaanse ‘klassieke muziek’, die drijft op percussie. Een voor een zijn het ‘hits’ die ik bewonder, van componisten zoals Vivaldi, Händel, Beethoven, Bizet, Verdi en Sjostakovitsj. Hun muziek injecteer ik met Afrikaanse invloeden, zowel ritmisch als melodisch en harmonisch. Op een bepaalde manier speel ik dus een spel met de toe-eigening van culturele symbolen, zoals de Engelsen deden met de Golden Stool. Maar ik steel de muziek niet – ik leen ze alleen even. (lacht)