Klank is koning
De film die de ruggengraat van Grandrieux' regie zal vormen is een magnetiserende studie van verlangen, drijvend op de golfbeweging van Richard Wagners kolkende partituur. Hunkerende melodieën, eindeloze dissonanten op een zucht van de verlossing, stemmen die zich als een stroom van pure klank in je bloedbaan boren: tegen deze muziek is zelfs de meest flegmatieke luisteraar weerloos. De componist wist heel goed dat hij de muziekgeschiedenis met dit werk een nieuwe wending gaf. Op 10 april 1859 schreef hij aan zijn muze Mathilde Wesendonck: ‘Deze Tristan wordt iets verschrikkelijks! Dit laatste bedrijf!!! Ik vrees dat de opera verboden zal worden – tenminste als men er door een slechte opvoering geen parodie van maakt –: alleen middelmatige opvoeringen kunnen mij redden! Van geslaagde voorstellingen zullen de mensen gek worden.’
Die radicaliteit en emotionele hoogspanning vonden in Philippe Grandrieux een gedroomde ontvanger. De film die hij net afwerkte, lijkt wel door Wagner zelf gemaakt. Drie vrouwenlichamen vullen beurtelings het beeld, dat nu eens uit één, dan weer uit twee lagen bestaat. Ze leven in een ijl schemerduister, naakt, volkomen in zichzelf gekeerd. In de loop van de vijf uur durende opera belichamen ze een reeks modulaties, van de ene emotionele en fysieke toestand naar de andere. De montage is even poëtisch als rauw, ontdaan van elke franje of behaagzucht.
‘Tristan und Isolde is bovenal een droom’, zegt Grandrieux. ‘Wagners kunst was die van de transitie, soms haast ongemerkt, tussen klanken, toestanden, materies. Zijn muziek is een stroom van emoties, sensaties en ritmes.’ Ook in zijn films is verlangen een rode draad. Personages bevolken een bevreemdende wereld in de schemerzone tussen droom en werkelijkheid. Narratieve logica is ondergeschikt aan emotionele beleving. Bovenal is klank koning, zodat je als kijker soms niet weet of je beelden hoort of geluid ziet. Niet voor niets wordt het werk van Grandrieux wel eens sonic cinema genoemd.