‘Ik droomde er al jaren van om Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny van Kurt Weill en Bertolt Brecht te regisseren. Ik ben er helemaal verliefd op.’
Ivo van Hove
‘Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny vertelt in wezen het verhaal van mensen die ongelukkig zijn met de situatie waarin ze nu leven. Ze zijn op zoek naar iets beters, naar het aards paradijs. Het is een bende outcasts die het niet gehaald hebben in het leven of in elk geval aan de rand van de maatschappij gesukkeld zijn. Ze zijn onderweg om goud te zoeken, maar tevergeefs, en ze raken verzand, letterlijk, in een woestijnachtig gebied waar niets is. Daar planten ze hun vlag en daarrond bouwen ze een nieuwe wereld.’
In de woorden van Brecht: ‘De ontevredenen van alle continenten stromen samen in Mahagonny, de gouden stad.’
Ja, precies. Ze vormen een groep en daardoor krijgen ze ook een kracht. Met een modern woord zou je het een beweging kunnen noemen, al bereiken ze wel niet het resultaat dat ze zouden willen. Al heel snel vervallen ze namelijk in een groot misverstand: ze vermengen wat welvaart is – rijkdom, geld en bezittingen –, met wat welzijn is – je goed voelen en echt gelukkig zijn. Ze verwerven niet het geluk dat ze voor ogen hadden en daarvoor zoeken ze uiteindelijk een zondebok. Zo eindigt het uiteindelijk met een moord op een van hen, Jimmy, in het derde bedrijf. Die scène is cruciaal in mijn voorstelling. De hele gemeenschap keert zich tegen één man. Die wordt geofferd vanuit hun frustratie over alles wat fout is gegaan en wat ze niet gekregen hebben in hun streven naar rijkdom. Maar daarmee is het probleem natuurlijk nog niet opgelost.
Een deprimerend slot.
Mahagonny vertelt inderdaad een somber verhaal over de toestand van een samenleving, over waartoe mensen in staat zijn en hoe snel het fout kan gaan als ze zich achter één doel gaan scharen.