Opera Gent: geschiedenis en bijzonderheden
vr 25 aug 2023
Geschiedenis
De geschiedenis van de Gentse opera is onlosmakelijk verbonden met die van de handboogschutters, de gilde van Sint-Sebastiaan. Vanaf 1664 verhuurt de gilde zijn lokaal op de Kouter aan rondreizende toneelgezelschappen. In 1668 verkoopt de gilde een stuk van zijn terrein aan de stad die er in 1698 een toneelzaal laat bouwen. Deze eerste stadsschouwburg is op 31 mei 1698 ingehuldigd met de opera Thésée van Jean-Baptiste Lully. In juli 1706 wordt een permanent gezelschap (Coninclijcke Academie van het Musieck) opgericht, maar een brand vernietigt het theater en de gildelokalen in 1715. De gilde koopt in 1736 haar terrein van de stad terug en geeft de opdracht tot het bouwen van een nieuw gildehuis en theater.
De gebouwen van de Sint-Sebastiaansgilde worden na de Franse revolutie geconfisqueerd en in 1798 als nationaal goed verkocht. De stad kan in 1821 de toneelzaal verwerven en laat enkele jaren later op de plaats van het oude theater een nieuw theatergebouw optrekken. Naar de plannen van stadsarchitect Louis Roelandt, die ook het nabijgelegen justitiepaleis bouwt, verrijst het monumentale theatergebouw in neoclassicistische stijl, het zogenaamde Grand Théâtre dat op 30 augustus 1840 feestelijk wordt ingehuldigd. Tot op vandaag wordt in dit prachtige gebouw opera gespeeld.
De meest recente renovaties vonden plaats tussen 1989 en 1993 (restauratie van de theaterzaal, de toneeltoren en het logeblok) en tussen 2002 en 2004 (stabiliteitswerken en reiniging façade). Een nieuw dossier ligt op tafel om voor een ambitieuze renovatie om van de opera een nieuw hedendaags centrum voor muziek en podiumkunsten te maken.
Bijzonderheden in het Gentse operagebouw
Peristilium
Het Griekse woord peristylos betekent: met een zuilengang omgeven.
De gekasseide doorgang is een opvallende ovale ruimte die omringd wordt door zestien Dorische zuilen. Koperen knoppen in de vloer herinneren aan het parcours dat de koetsen moesten volgen van de ene koetspoort (in) naar de andere (uit).
Theaterzaal
Er zijn 1002 zitplaatsen in de Gentse opera. De hoefijzervormige theaterzaal is gedecoreerd door de Parijse schilders Philastre en Cambon, dezelfde decorateurs van de Bourlaschouwburg te Antwerpen. De toneelmond is omlijst met hout en panelen waarop gedrapeerde rode gordijnen geschilderd zijn, bekroond met de Gentse leeuw en het Gentse wapenschild met het opschrift ‘fides et amor’ (‘trouw en liefde’), de leuze van de stad. De rijke plafonddecoratie op het houten koepelvormig plafond tonen mythologische voorstellingen en portretten uit de theaterwereld. De monumentale kroonluchter, vervaardigd door de Gentse firma Trossaert-Roelants & Cie, verlicht de zaal. Ze heeft een diameter van 3 meter, is 4,50 meter hoog en bevat 84 lichtpunten. De luster is versierd met drie groepen van acht dansende en musicerende beeldjes in verguld brons.
Toneel
Het podium is 21,10 meter breed en 13,45 meter diep. De toneelmond is 11,40 meter breed. De toneeltoren is 24 meter hoog. In Gent is er nog een manuele trekkenwand aanwezig, een van de weinige in België. In het zijtoneel van de Gentse opera zijn twee ateliers ondergebracht: het rekwisietenatelier en het verfpaleis, waar kostuums worden geverfd.
Salons
De rijkdom van de foyer, balzaal en concertzaal weerspiegelen de welvaart van de Gentse burgerij van de 19de eeuw en accentueren de sociale status van de opera en haar bezoekers. De drie zalen liggen naast elkaar aan de straatkant van het gebouw en staan rechtstreeks met elkaar in verbinding. Deze “trois salons en enfilade” hebben een lengte van 90 meter en zijn daarmee langer dan de spiegelgalerij van Versailles, die 73 meter lang is.
De balzaal of Redoutezaal dankt haar naam aan de Société des Redoutes die er haar feesten en bals organiseerde. Oorspronkelijk beschikte de zaal over een plafondschildering met een wolkenpartij, maar werd nadien overschilderd. De concertzaal of Lullyzaal is vernoemd naar Jean-Baptiste Lully. De eerste opera die ooit in Gent zou zijn opgevoerd, was van deze barokcomponist. De zaal wordt gebruikt voor kleine concerten of voorstellingen. De oorspronkelijke gasverwarming, een bijzonderheid voor die tijd, zit verscholen achter de pilaren in de muur.