Doet het pijn om op punten te dansen? ‘Op zich niet, als je er maar goed voor getraind bent. Dan voelt het zoals je een dag op hoge hakken hebt gelopen. Wat onze compagnie zo bijzonder maakt, is dat we zowel neoklassiek werk brengen, met pointes en andere elementen uit het klassieke ballet, als hedendaagse dans. Beiden vergen een andere manier van voorbereiden. Vergelijk het met trainen voor een triatlon: zwemmen zet andere spieren aan het werk dan lopen of fietsen en voor alle drie moet je lichaam in conditie zijn, anders riskeer je blessures. Bij hedendaagse dans doe je meer grondwerk en moet je een gevoel van zwaarte creëren, wat het rollen over de vloer vergemakkelijkt. Voor pointewerk moeten je spieren je juist liften, dus het tegenovergestelde.’
‘Ik vind het prachtig dat we bij OBV de beide dansstijlen kunnen brengen. We zijn geen louter klassieke compagnie, zoals bijvoorbeeld het Parijse Opera Ballet, maar hebben dansers met uiteenlopende achtergronden in onze rangen. Zo kunnen we onze voorstellingen verrijken met elementen uit de klassieke dans – pointewerk is dan een extra gadget, zeg maar – en tegelijk kan de persoonlijkheid van de dansers meer doorschemeren. Dat brengt de stukken dichter bij het publiek. Ze zijn herkenbaarder dan de sprookjeswereld van de klassieke ballerina’s.’
‘Ik hou van pointewerk. Het is opwindend, ook voor de toeschouwers. Het brengt een zeker gevaar met zich mee. Je valt makkelijker dan op sokken, maar het maakt de bewegingen ook langer en eleganter, je kan verder glijden en als je partner je ronddraait op je pointes ga je veel sneller dan op sokken. Daardoor krijgt het werk extra magie. Het is de kers op de taart en het brengt toeschouwers op de rand van hun stoel. En mocht je toch vallen... tja, dan maakt dat je des te menselijker. En als je dàn weer opstaat, waw, dan gaat het publiek pas echt uit zijn dak.’
Dit artikel verscheen in het OBV-magazine
Foto top © Filip Van Roe