Ik ben zelf opgeleid als danser. Mijn vader was huisarts en mijn moeder apothekeres. Ze waren cultureel geïnteresseerd en hadden de gewoonte af en toe een weekend naar Parijs te gaan en daar voorstellingen bij te wonen. Daar hebben ze de grote dansers Rudolf Nureyev en Michael Baryshnikov nog zien optreden. Via vrienden hadden ze kennisgemaakt met Jos Brabants, de zus van Jeanne. Zij nodigde me uit als jonge tiener om naar hun balletschool te komen. Ze konden nog wel wat meer jongens gebruiken namelijk... Ik had geen idee waar ik aan begon, maar het beviel.
In de laatste twee jaar van de balletschool mochten we af en toe meedansen in voorstellingen van het toenmalige Ballet van Vlaanderen (dat door Jeanne Brabants werd opgericht, red.). Toen ik een jaar of twintig was en pas was begonnen bij Maurice Béjart, ben ik echter moeten stoppen met dansen. Ik had al een paar jaar last van mijn heup en dat werd steeds erger. Dat was een zware beslissing, maar ik ben niet in een zwart gat gevallen. Al sinds mijn jeugd maakte ik samen met mijn oudere broer Marc voorstellingen met poppen. Marc zat in de klas met Bart Peeters, wiens vader een poppenspelfanaat was. Ze speelden in hun garage en heel Boechout kwam daar naar kijken. Zo zijn we erin gerold. Het vak heb ik stap voor stap, door veel proberen en experimenteren, geleerd.