- Huis en mensen
Theater 't Eilandje: geschiedenis en bijzonderheden
vr 25 aug 2023
Geschiedenis
In 1901 wordt de kring ‘Dames- en Juffersbond Onze Meisjes’ opgericht. Dit is een soort zondagsschool met een naai-, toneel- en schermafdeling, en later ook een balletafdeling. Deze dansgroep wordt beschouwd als de voorloper van de huidige balletschool.
Jeanne Brabants sticht in 1941 met haar vader Brabants Balletschool en met haar zussen Dansensemble Gezusters Brabants. Ze ijvert voor de professionalisering van de opleiding en weet in 1951 de Koninklijke Vlaamse Opera te overtuigen een balletschool op te richten. Deze avondschool zal een jaar later evolueren naar een dagschool voor jongeren vanaf 14 jaar. In 1961 wordt de school onafhankelijk van de opera en krijgt ze in 1964 de naam Stedelijk Instituut voor Ballet. Annie Brabants geeft er les aan de allerjongsten van 8 tot 12 jaar in de Prinsstraat 24. De leerlingen van 12 tot 15 jaar krijgen les van Jos Brabants in de Lamorinièrestraat. Jeanne Brabants leidt de oudere leerlingen op en begeleidt hen van de schoolbanken naar een danscarrière.
Op 2 december 1969 komt de toenmalige Minister van Cultuur Frans van Mechelen met de vraag of zij een ensemble, het Ballet van Vlaanderen, wil opstarten. In deze periode oefent het ensemble eerst in de Kerkstraat en daarna in de Keizerstraat 14. Een eigen zaal om voorstellingen te presenteren hebben ze niet, vandaar de uitgebreide tournees in België en het buitenland (vooral Nederland).
In 1993 verhuist het Koninklijk Ballet van Vlaanderen vanuit het centrum van Antwerpen naar een nieuwbouw in het opgewaardeerde voormalige havengebied ‘t Eilandje. In een eerste bouwfase werd het productiecentrum gebouwd met oa. de administratie van het Ballet, oefenstudio’s, kostuum- en decoratelier en kantine. Deze eerste bouwfase werd voltooid in 1993. Twee jaar later werd een bijkomende vleugel gerealiseerd met technische magazijnen en een aantal flats voor buitenlandse bezoekers. De theaterzaal werd in 1998 gebouwd. Deze intieme, technisch goed uitgeruste schouwburg heeft 300 zitplaatsen en perfecte zichtlijnen.
Bekijk hoe een dag bij de dansers van Opera Ballet Vlaanderen eruit ziet:
Bijzonderheden in Theater ‘t Eilandje
Kinelokaal
Dansers worden medisch begeleid door een sportdokter, twee kinesisten en een sportmasseur. De dansers hebben zelden ernstige kwetsuren omdat ze getraind zijn en goed begeleid worden. Kleine kwetsuren aan enkels, knieën en ruggen komen wel regelmatig voor. De dansers kunnen er gebruikmaken van een speciaal koelsysteem op 0° (dat normaal voor paarden wordt gebruikt). Zoals een coldpack, alleen kunnen de dansers hier geen vrieswonden mee oplopen en kan het langer aangewend worden.
Studio’s
In de studio’s worden choreografieën aangeleerd en balletlessen gehouden. De balletles maakt deel uit van de dagelijkse structuur in het leven van een danser. De les heeft enkele zeer belangrijke functies: ze dient ter opwarming van de spieren en ter onderhoud van het spiergeheugen, de coördinatie en de muzikaliteit. Ook is de les een voorbereiding op de aansluitende repetitiestijl of choreo. Het studiowerk moet ten slotte de danstechniek, frasering en virtuositeit verbeteren.
De les is opgebouwd uit drie delen zodat de spieren geleidelijk worden belast:
De Barre
Het Au Millieu (weg van de barre, dames op pointes en heren op flatsen)
Het Allegro (de sprongen van klein naar groot)
Het is tijdens de les belangrijk dat alle spieren goed worden opgewarmd en dat de dansers klaar zijn om de intensieve repetities of voorstellingen aan te kunnen die op de les volgen. Dansers komen vaak dik gekleed aan om zich steeds meer te ontkleden al naargelang de inspanning.
De fitness
Hier kunnen de dansers naar believen aan hun conditie werken of bepaalde spierversterkende oefeningen doen. Dansers zijn kunstenaar én atleet. Het beroep danser is intensief en bestaat uit een dagelijks patroon van balletlessen, persoonlijke trainingen en repetities om een choreografie in te studeren.
Het pointelokaal
De bedoeling van het dansen op de pointes (of spitzen) is om het sierlijke en de elegantie van de bewegingen te accentueren. Ze helpen ook om zo weinig mogelijk contactoppervlak met de vloer te hebben en om zo min mogelijk weerstand te hebben bij het ‘pirouettes’ draaien. Hoe kleiner het wrijvingsoppervlak, hoe beter en sneller men draait. Het vraagt bijzonder veel kracht om op pointes te dansen. Een kracht die start in de voet, die via de kuit naar de quadriceps en zo over de spieren van het achterwerk naar de rugspieren wordt overgebracht. Het hele lichaam wordt belast door op pointes te dansen.
De pointes worden met de hand gemaakt. De specialisten zitten in Duitsland en Engeland. Elke danseres heeft haar eigen maker. Vandaar dat in het pointelokaal elke danser een eigen vakje krijgt. De materialen die gebruikt worden zijn satijn, katoen, leder, PVC en thermoplast. Sommige pointes zijn helemaal in de huidtint gekleurd. De danseressen werken hun pointes altijd bij volgens hun persoonlijke behoeften met elastieken en of lintjes.
Het verbruik hangt af van de intensiteit waarmee de uitvoerder de pointe draagt. De hoofdrol in een balletklassieker als Giselle verslijt mogelijk al na 1 dag haar pointe. Bij een andere voorstelling verslijt een pointe pas na 1 à 2 weken.
De theaterzaal en het toneel
De toneeltoren is 18 meter hoog en daarboven bevindt zich ‘de rollenzolder’, waar 354 rollen (wielen) het mogelijk maken om de trekken te bedienen. Het podium bestaat uit een zwevende dansvloer die meeveert bij sprongen. Er is een orkestbak aanwezig, maar die wordt meestal dichtgelegd. De theaterzaal heeft 300 stoelen die verspreid zijn over 12 rijen.