Als danser werkte je met het kruim van de Israëlische danswereld, zoals Batsheva Dance Company, Inbal Pinto and Avshalom Pollak Dance Company en Ohad Naharin. Wat heb je daaruit geleerd?
Alle danservaringen en choreografen met wie je voorstellingen creëert, brengen je iets bij. Ik startte bij de Inbal Pinto and Avshalom Pollak Company. Pinto en Pollak waren de pioniers in Israël voor de theatrale benadering van dans. Ik hou van hun persoonlijkheden en hun unieke manier van werken. Ze gaven me de kans een personage te zijn. Ik werd aanvankelijk vooral aangetrokken tot acteren en tot de acteurs in het gezelschap en daaraan blootgesteld te worden, heeft me erg gevormd. De Batsheva Company was heel anders. Daar heb ik ook de liefde voor het dansen zelf ontdekt. De aanpak was het tegenovergestelde van wat Pinto en Pollak deden. Je leerde het personage af te leggen en je te concentreren op het lichaam en de mogelijkheden die jouw lichaam jou biedt. Dans in Israël is enorm ontwikkeld. Er is een grote variëteit aan stijlen en stemmen én een bruisende creativiteit, waar je als beginnende maker niet omheen kunt. Ohad Naharin bracht me bij hoe je als danser lichaam en geest met elkaar verbindt. Ik ben dankbaar en blij dat ik met genoemde gezelschappen en choreografen heb kunnen werken. Daardoor kon ik op jonge leeftijd bogen op een ruime ervaring. In Batsheva Company begon ik rond mijn twintigste ook te creëren als choreograaf, vergelijkbaar met Choreolab hier bij Opera Ballet Vlaanderen. Meer en meer kwam de drang naar boven om over mezelf te vertellen in voorstellingen.