Interview met Kirsten Wicklund

‘Het verhaal ontspringt in de toeschouwers’

door Tom Swaak / foto Filip Van Roe, ma 6 mei 2024

Filip Van Roe DSC4008

Kirsten Wicklund maakt haar opwachting als choreografe bij OBV. Met FIELD brengt ze haar eerste grootschalige creatie. ‘Ik probeer altijd mijn intuïtie te volgen, al erken ik volkomen dat ik een geschiedenis aan choreografische stemmen in mij draag.’

Voor het OBV-publiek is Kirsten Wicklund geen onbekende: de Canadese danseres maakte enkele seizoenen deel uit van ons gezelschap en was onder andere te bewonderen in William Forsythes One Flat Thing, reproduced, Jan Martens’ FUTUR PROCHE en Ella Rothschilds Petroesjka. Met FIELD, dat in het najaar te zien is in een double bill met Minus 16 van Ohad Naharin, gaat ze nu volop voor een carrière als choreografe.

‘Het is echt een genoegen geweest om zo vroeg al in de muziek te duiken en die mee te laten bepalen wat ik wil maken’

Kirsten, voor we vooruitblikken, eerst even achterom kijken: wat zal je het meeste bijblijven uit jouw periode als danseres bij Opera Ballet Vlaanderen?

Kirsten Wicklund Het was erg bijzonder om met het team achter Le Sacre du printemps van Pina Bausch te mogen werken. Ze waren zo toegewijd en aandachtig en het werkproces gaf – hoewel fysiek uitdagend – enorm veel voldoening. De nauwgezetheid van de instudeerders was echt inspirerend. Het is natuurlijk geweldig om op te treden voor een groot publiek, maar wat mij nog meer drijft is het proces in de studio. In de uitwisseling tussen alle betrokkenen, de maker, het team en de vertolkers: daar ontstaat voor mij de magie.

Ga je het niet missen om te dansen?

Nee hoor, want ik zie dit niet als een eindpunt. Ik ben danseres en zal dat altijd blijven. Het is eerder een focus of een tijdsindeling die verandert. Als danser bij een grote instelling, zoals OBV, heb je een goedgevulde agenda. Ik heb altijd mijn uiterste best gedaan om daarnaast tijd en ruimte te maken voor mijn traject als choreografe. Dat was nooit makkelijk, maar ik voelde de noodzaak daartoe. Nu mijn eigen ideeën en opdrachten omvangrijker worden, moet ik op zoek naar een manier om de tijd tussen dansen en creëren eerlijker te verdelen. Tegelijk probeer ik ruimte vrij te maken voor andere, niet-professionele wensen. Ik droom van een gezin en ik verwacht dat daar een gelijkaardige toewijding en creativiteit voor nodig zijn.

Je bent met FIELD niet aan je proefstuk toe als choreografe.

Klopt. Vorig seizoen heb ik bijvoorbeeld met een gezelschap in het Canadese Edmonton, waar ik vandaag ook artistiek directrice van ben, aan een creatie gewerkt. Van mij is een stuk in première gegaan bij de Junior Company van de Nederlandse Nationale Opera & Ballet. Bij OBV mocht ik binnen de Choreolab-formule al eens iets tonen: The Subject is Overgrown, op muziek van Bach. Dit is dus zeker niet mijn eerste werk, maar het is wel de eerste keer dat ik zo’n grootschalige voorstelling mag maken. FIELD wordt een ongelofelijke uitdaging en ik kijk er ontzettend naar uit om in de studio aan de slag te gaan. We hebben een prikkelend team en het voelt als een privilege te mogen creëren voor zo’n groot huis met die ondersteuning.

Hoe wil je te werk gaan?

Ik begin altijd met een voorbereidend onderzoek: ik schrijf en lees en ga bijvoorbeeld op zoek naar inspiratie in films. Zo kom ik tot een eerste idee, een kiem waaruit een ‘visuele wereld’ kan groeien. In een volgende beweging probeer ik te achterhalen welke sfeer of welk gevoel bij het werk zou passen. Normaal gesproken ga ik daarna pas op zoek naar muziek, maar voor FIELD loopt die verkenning parallel aan mijn voorbereidende onderzoek. Werken voor Opera Ballet Vlaanderen vraagt die aanpak, omdat het huis onder artistiek directeur Jan Vandenhouwe zoveel liefde heeft voor goede, live uitgevoerde muziek. Het is echt een genoegen geweest om zo vroeg al in de muziek – vooral het fenomenale achtste strijkkwartet van Dmitri Sjostakovitsj – te duiken en die mee te laten bepalen wat ik wil maken.

Wat mogen we verwachten? Kan je al een tipje van de sluier lichten?

Vormelijk is mijn werk gestoeld op klassiek ballet, maar ik grijp altijd een gevoel of een idee aan om dat klassieke vocabularium te herbekijken. Ik ga met andere woorden binnen de traditiegebonden danstaal op zoek naar nieuwe expressies voor emoties. Ik probeer altijd mijn intuïtie of instinct te volgen, al erken ik volkomen dat ik een geschiedenis aan choreografische stemmen in mij meedraag. Het is onvermijdelijk dat je, bewust of onbewust, beïnvloed wordt door alle choreografen wier werk je hebt vertolkt. Verder geloof ik resoluut in samenwerking met de dansers: ik zal ze vragen mee te denken en bewegingsideeën aan te dragen. En hoewel het eindresultaat altijd abstract en associatief is, zoek ik al makend naar links, schakels tussen de elementen. Het eindresultaat is dus niet opgevat als een lineair verhaal van A tot Z, het verhaal ontspringt in de toeschouwers. Terwijl ze kijken, leggen en voelen ze zelf de verbanden.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Volg ons