- Vonk
‘Ik blijf zingen’
vr 20 sep 2024
Een van de medemakers van Barzakh is Sandra (39). Zij verblijft in de gevangenis in Gent, die ze inmiddels overdag mag verlaten om buiten de muren uit werken te gaan.
‘Op een dag, nu meer dan een jaar geleden, kreeg ik in de gevangenis van Gent een folder over Barzakh. Ik was meteen geïnteresseerd om mee te doen. Ik zag het als een mogelijkheid om aan mensen uit te leggen wat gedetineerd zijn inhoudt – voor mensen in detentie én voor hun geliefden. Ik wil vertellen over mijn kinderen en mijn familie, over hoe ik ze mis en hoe ik me voel. Dat begrip is er vandaag niet in de maatschappij. Mensen zien enkel wat ze willen zien. Voor wat hen niet bevalt, sluiten ze de ogen.
We zijn vandaag nog met twee vrouwen hier in Gent die meedoen. Tijdens de eerste workshop vroeg regisseur Thomas Bellinck ons om in detail de dag te beschrijven waarop we gearresteerd werden en naar de gevangenis werden gebracht. Ik wist op voorhand welke dag dat zou zijn. Ik had me erop voorbereid, had mijn familie verwittigd, mijn zak gepakt, was naar de kapper geweest, had mijn nagels laten doen. Maar toch was het een verschrikkelijk moeilijke dag. Ze kwamen me thuis halen voor de ogen van mijn kinderen.
Het was makkelijk om met Thomas te praten. Voor een keer had ik het gevoel dat er echt naar me geluisterd werd. Dat gebeurt anders nooit in de gevangenis. Je krijgt altijd ongelijk. Iedere keer dat Thomas er was voor een workshop, vlogen de uren voorbij. Hij heeft ons een paar opera’s getoond op zijn computer. Daar waren we niet wild van. “Kijk, Thomas,” zeiden we, “de muziek is wel mooi, maar als je wil dat mensen echt naar ons komen kijken, zul je het toch anders moeten doen.”
En hij heeft naar ons geluisterd. Op basis van onze workshops heeft Thomas de teksten samengesteld. Hij heeft ze in de gevangenis aan ons voorgelezen – we mogen geen e-mails ontvangen in detentie – en we vonden ze meteen goed. Wie ons kent, zal ons erin herkennen. Ook de muziek van Osama Abdulrasol is fantastisch. Er zit ritme in, ça bouge!
Ik heb er behoefte aan me uit te drukken. Nog voor ik in Barzakh was gestapt, was ik al begonnen aan een boek. Een roman zou ik het niet noemen, maar ik schrijf wel gedetailleerd over mijn tijd in de gevangenis. Ik hoop dat mensen zich zo in mij kunnen verplaatsen. Wat ik hen vooral ook wil vertellen: er zitten hier niet enkel criminelen. Sommigen waren op het verkeerde moment op de verkeerde plaats, anderen hebben in een impulsief moment iets onaanvaardbaars gedaan.
Ik heb mijn boek als titel De andere wereld gegeven, want zo voelt het echt. De dag dat je hier aankomt, verlies je niet enkel je vrijheid maar ook je rechten, zelfs je medemenselijkheid. Laat me een voorbeeld geven. In de gevangeniswinkel zijn etenswaren enorm duur. Dat is op zich al schandalig, want mensen in hechtenis hebben geen inkomsten. Maar wat het inhumaan maakt, is dat je niemand iets mag toestoppen. Mijn familie steunt me voor 100 procent dus ik heb nooit financiële zorgen hier binnen gehad, maar ik mag mijn buurvrouw nog geen schep zout geven. Iemand in de miserie moet je gewoon laten stikken.
Maar ik ben een optimist. Ik hou van het leven en ik hou van muziek. Wat er ook gebeurt, ik blijf zingen. Dat zit ook in de voorstelling. Het is onmogelijk voor me om een dag niet naar muziek te luisteren. Ik zing in mijn cel, ik zing voor de hele gevangenis en iedereen weet dat. Tijdens de wandeling gaan we samen zitten en vormen we een menselijke jukebox.
Wat me hoop geeft hierbinnen is mijn familie. Ik besef dat mijn detentie voor mijn naasten nog veel moeilijker is dan voor mezelf. Door hieraan mee te werken, wil ik hun ook laten zien dat ik weet dat ze zich zorgen maken en dat ze afzien door mij. Ik voel hun diepe verdriet, ook dat zit in Barzakh.’ (idg)