“Ik las het boek van Stefan in december 2016, vlak na de verschijning”, steekt Wim van wal. “In twee dagen had ik het uit en meteen wist ik: dit wordt mijn grote opera, mijn grand opéra. Op de derde dag heb ik de eerste akkoorden gecomponeerd en daar is sindsdien niet veel meer aan veranderd. Wacht, ik laat het even horen…” De muziek vult de kamer. Meteen zitten we in het noodlottige levensverhaal van Vigdis, de christelijke heldin uit het gelijknamige boek van Stefan Hertmans die uit liefde voor een joodse jongen haar familie en beschermde leefwereld besluit op te geven. Op slag wordt duidelijk: de emoties zullen een hoge vlucht nemen en dit wordt een geschiedenis die je niet snel van je afschudt.
Stefan Hertmans was eerst verrast toen hij de vraag van Wim kreeg om zijn boek tot een opera te maken. “Maar zodra het idee er was, was het een vanzelfsprekendheid. Alsof het er nooit niet geweest was. Natuurlijk moet je dan het geluk hebben dat je elkaar ligt qua karakter. Zo’n samenwerking is toch iets heel persoonlijks en intuïtiefs, maar ik voelde onmiddellijk: dit is mijne maat. Ik had van bij het begin een groot vertrouwen in Wim, omdat hij erg genereus en tegelijk heel exact is. Ik hou van mensen die hun uitbundige en hun perfectionistische kant weten te rijmen. En Wim is zo iemand die erg zorgzaam omgaat met zijn eigen enthousiasme.”
“Ik was erg nerveus om Stefan te ontmoeten”, bekent Wim op zijn beurt. “Zou hij dit idee wel genegen zijn? Zou ik deze opera wel mogen maken? Maar hij gaf meteen carte blanche. Dit is een droomproces geweest van bij het begin, alles is sindsdien heel organisch gelopen.”