Tussen operahuis en arresthuis

door Thomas Bellinck, ma 6 mei 2024

Thomasbellinck2

Vastzitten in een wachtkamer tot je de toestemming krijgt om verder te reizen: het is voor mensen die in voorarrest hun proces afwachten een herkenbare situatie. Theatermaker Thomas Bellinck schrijft samen met hen een nieuwe voorstelling Barzakh.

De titel van de voorstelling, Barzakh, is Arabisch voor de engte tussen leven en dood waarlangs gestorven zielen moeten passeren. Het is een soort tussenruimte waar je in slaaptoestand op een laatste oordeel wacht, een grensovergang tussen de jou vertrouwde wereld en het onbekende. Tijdens het creatieproceswerken we samen met een vijftiental mensen in detentie in de arresthuizen van Antwerpen en Gent. Voor de mensen die daar in voorlopige hechtenis hun proces afwachten, is het limbo dat het begrip barzakh beschrijft een herkenbaar gevoel.

‘Het doel is niet een consensus te vinden, maar op zoek te gaan naar een ontmoetingsruimte tussen de verschillende stemmen rond de tafel'

Het vertrekpunt voor Barzakh is het klassieke operarepertoire en de vaststelling dat het merendeel daarvan gaat over het plegen van feiten die volgens de Belgische wetgeving strafbaar zijn. In bijna elke opera die ik ken, worden één of meerdere mensen vermoord. Identiteitsfraude leidt tot komische plotwendingen. Ontvoeringen en seksueel geweld zijn aan de orde van de dag. Grooming en verkrachting worden daarbij dikwijls nog geframed als ‘verleiding’ – denk aan Don Giovanni. Blijkbaar zijn velen van ons geïntrigeerd door de representatie van geweld en betalen sommigen vlot 120 euro om er in de opera naar te gaan kijken. Op overweldigende muziek word je meegesleept in een vaak sensationele of geromantiseerde kijk op strafbare feiten. Zelden krijg je een arrestatie te zien – Don José geeft zich aan in de allerlaatste maten van Carmen. Als hoofdpersonages al eens in de gevangenis belanden, zijn ze meestal onschuldig en moeten ze tot elke prijs bevrijd worden – zoals in Fidelio. Maar hoe resoneert die blik met de werkelijkheid? Wat gebeurt vandaag met de mensen die verdacht worden van die feiten?

Het viel me op dat de operahuizen in Gent en Antwerpen in ongeveer dezelfde periode werden gebouwd als de arresthuizen in beide steden. De Gentse Opera werd zelfs ontworpen door dezelfde architect als het gerechtshof aan de overkant van de straat. Vanuit de bourgeoisie ontstond een nieuw systeem van detentie – progressief in zijn tijd – waarbij mensen tot inkeer zouden moeten komen door eenzame opsluiting, het verrichten van arbeid en het voortdurende gevoel van supervisie. Tegelijk ensceneerden en consumeerden leden uit diezelfde bourgeoisie in de operazaal verhalen over mensen die in de werkelijkheid werden opgesloten in hun ‘penitentiaire instellingen’.

In die frictie ontstaat Barzakh. In schrijfsessies, verspreid over verschillende maanden, verzamelden we met de medemakers in detentie het materiaal voor de voorstelling. We brainstormden samen over het libretto, over de muziek, de scenografie, de kostuums enzovoort. Als je iets creëert over een realiteit waaraan je wel deelachtig maar niet onderworpen bent, die je niet dagelijks beleeft, heb je sowieso blinde vlekken te over. Laat staan als je iets creëert over het gevangeniswezen, een van de grootste blinde hoeken van onze samenleving. Daarom werk ik het liefst in dialoog met mensen met een andere expertise en andere ervaringen dan de mijne, mensen die beschikken over vaak niet-erkende vormen van kennis. Samenwerken betekent per definitie dat je onderhandelt en dat je uiteindelijk tot een resultaat komt dat van iedereen en van niemand tegelijk is. Het doel is niet een consensus te vinden, maar op zoek te gaan naar een ontmoetingsruimte tussen de verschillende stemmen rond de tafel.

Een voor mij behulpzaam begrip daarbij is active unseeing – ‘actief ongezien maken’ – van de antropoloog Shahram Khosravi. Khosravi linkt het aan de ziekte prosopagnosie, waarbij je wel gezichten kan zien maar niet kan herkennen. Hij hanteert de term als maatschappelijke diagnose. Terwijl bepaalde mensen enerzijds permanent hyperleesbaar worden gemaakt – via overmediatisering, camerabewaking en vingerafdrukregistratie – worden ze anderzijds voortdurend uitgewist. Khosravi beschrijft dit proces in de context van grensbeleid, maar iets gelijkaardigs gebeurt in detentie. De complexe identiteit van mensen wordt afgevlakt en herleid tot één aspect, hun ‘feit’. Zelfs wanneer ze weer vrijkomen, blijven ze geboekstaafd staan als ‘ex-gedetineerd’. Het is niet de bedoeling van Barzakh om ‘een stem te geven aan wie geen stem heeft’. Mensen die in detentie leven, hebben een stem. Alleen wordt die actief niet gehoord door mensen die het bestaan van de gevangenis volledig loskoppelen van hun eigen bestaan. Volgens filosofe Angela Davis treedt die disconnectie op omdat voor veel mensen het besef ondraaglijk is dat eender wie – jij en ik incluis – in de gevangenis kan belanden. Met Barzakh proberen we de voorwaarden te scheppen om opnieuw te connecteren en bepaalde verhalen actief te horen en te zien.

Daarmee willen we mensen die een misdrijf hebben gepleegd niet voorstellen als slachtoffers. Daarmee willen we al zeker geen afbreuk doen aan het lijden van wie slachtoffer werd. Maar ik geloof niet in het idee van een gevangenis en ik wil daar op de scène vragen over opwerpen. Nog nooit zaten zoveel mensen opgesloten in onze gevangenissen: de mannenafdelingen van Antwerpen en Gent hebben momenteel een bezettingsgraad van 175 procent. De recidivecijfers liegen er ook niet om: van de mensen die een Belgische gevangenis verlaten, zou naar schatting 60 procent overgaan tot het plegen van nieuwe feiten. Abolitionisten zoals Angela Davis wijzen er al decennialang op dat gevangenissen geen criminaliteit reduceren, maar die net produceren. Abolitionisme wordt vaak afgedaan als naïef en onrealistisch. De geschiedenis wijst uit dat achterhaalde gebruiken en instituten – hoe maatschappelijk vanzelfsprekend ook – wel degelijk kunnen worden afgeschaft. Dat gebeurt niet in één dag. Dat vergt vaak eeuwen van sociale strijd, verschillende generaties die dit elk op hun manier bovenaan de agenda blijven plaatsen. Die gedachte geeft me hoop en maakt me nederig, als theatermaker die het voorrecht geniet zich met gemak tussen werelden te kunnen bewegen en daar opera rond te mogen maken.

Deze tekst kwam tot stand in gesprek met Ilse Degryse.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Volg ons