- Synopsis
- Opera
De synopsis van Brodeck
door Maarten Boussery, do 18 jan 2024
Voor de creatie van Brodeck vertrekken de makers, componist Daan Janssens en regisseur Fabrice Murgia, van de internationale bestseller Le rapport de Brodeck van de Franse auteur Philippe Claudel. Zowel het boek als de opera zitten vol tijdsprongen omdat het hoofdpersonage Brodeck zijn verleden oprakelt terwijl hij het verhaal van de Anderer vertelt. Duizelt het je? We vatten het hier bondig voor je samen.
EERSTE DEEL
Wanneer Brodeck boter gaat halen in de herberg, doet hij een gruwelijke ontdekking: de dorpelingen hebben er zojuist de ‘Anderer’, een vreemdeling die onlangs in het dorp arriveerde, omgebracht. Brodeck wordt door Orschwir, de burgemeester, belast met de taak het relaas van de feiten neer te schrijven, ‘zodat degene die het leest het begrijpt en vergeeft’. Brodeck komt thuis bij zijn vrouw Emélia, zijn dochtertje Poupchette en zijn moeder Fédorine. Hij begint aan de opdracht, maar wordt geconfronteerd met zijn eigen traumatische verleden dat hij tijdens het schrijven mee probeert te reconstrueren: hoe Fédorine hem ver weg van het dorp als vondeling onder haar hoede nam, of hoe hij enkele jaren geleden, tijdens de oorlog, als hond in gevangenschap leefde. Ondertussen wordt Brodeck in de gaten gehouden door zijn buurman Göbbler. Ook Orschwir wijst Brodeck met dreigende taal op zijn taak.
Brodeck herinnert zich de aankomst van de Anderer in het dorp. Na een misviering spreekt Brodeck pastoor Peiper aan. Met een glas wijn in de hand klapt Peiper uit de biecht: hij getuigt over zijn rol als biechtvader, de oorlogsjaren en de moord op de Anderer. Vervolgens trekt Brodeck naar de herberg waar de Anderer verbleef en aan zijn einde kwam. Hij praat er met Schloss, de waard, over de gebeurtenissen. Brodeck herinnert zich zijn tijd als student in de hoofdstad: hij ontmoette er zijn geliefde Emélia en voelde voor het eerst de grimmige sfeer van een nakende oorlog hangen. In de straten werd ‘Schmutz Fremdër!’ gescandeerd.
TWEEDE DEEL
Brodeck denkt terug aan het moment waarop het dorp de Anderer officieel wilde verwelkomen. Als Brodeck aankomt in zijn schrijfkamer, ziet hij dat zijn bureau is vernield. Hij verdenkt Göbbler. Tussen de brokstukken van de schrijftafel vindt Brodeck een brief van Diodème, zijn gestorven oud-leraar van wie hij het meubelstuk erfde. In een flashback zien we hoe soldaten het dorp bezetten en de mensen die als ‘Fremdër’ worden bestempeld opeisen: Brodeck wordt opgepakt en naar een kamp gebracht. Terug in het heden ontdekt Brodeck in de brief van Diodème dat de oud-leraar medeverantwoordelijk was voor zijn deportatie.
Brodeck herinnert zich een ontmoeting met de Anderer in de herberg, toen hij hem toevertrouwde wat er met Emélia was gebeurd tijdens zijn opsluiting in het kamp. Ook reconstrueert hij de avond waarop de Anderer de dorpelingen uitnodigde voor een tentoonstelling die hij had georganiseerd, waarna de sfeer rond de zonderling nog grimmiger zou worden. Niet veel later zou de Anderer ontdekken dat zijn paard en ezel gruwelijk werden omgebracht – een voorbode voor het lot dat weldra ook hem te beurt zou vallen.
Brodeck legt het afgewerkte verslag voor aan Orschwir en beslist het dorp te verlaten, samen met Fédorine, Emélia en Poupchette. ‘Mijn naam is Brodeck en ik had er niets mee te maken. Brodeck… Onthoud het alsjeblieft… Brodeck.’